Het levensverhaal van Huize Weltevree - Hoofdstuk 11
'Dat kan gebeuren', zegt mijn collega om me gerust te stellen. Met een beetje tegenzin ga ik deze morgen achter de balie zitten van de sportschool. Ik hoop dat er vandaag meer mensen komen dat vorige week. Soms heb ik bijna niks te doen. Ik mag gelukkig wel, sinds een tijdje, de telefoon opnemen. Dan heb ik gelukkig nog wat te doen. Sinds kort hebben wij een andere collega voor de afwas. Als de sportgroepen koffie hebben gedronken, moet alles natuurlijk ook worden afgewassen. Vroeger deed ik dat. Maar nu doet Miep de afwas. Miep is een vrouw met het syndroom van Down. Via de dagbesteding is ze bij ons komen werken. Miep is heel secuur in haar werk. Eerlijk gezegd is ze beter in afwassen dat ik.
Om stipt 10 uur komt ze altijd binnen. 'Hallo', roept ze vrolijk. 'Goedemorgen', zeggen wij allemaal in koor. Ik vind het wel leuk om met haar een babbeltje te maken. Maar dat gaat de telefoon. Helaas, ik heb geen tijd meer voor een babbeltje.
Gelukkig gaat de dag snel voorbij. Als ik naar huis mag ren ik snel naar mijn fiets. Volgens mij
ben ik vergeten om mijn fiets op slot te doen. Gelukkig mijn fiets staat er nog.
Net als ik op wil stappen komt er een lange slanke vrouw naar mij toe. 'Goedemiddag, sport u hier ook?' vraagt ze aan mij. Ik heb zelf niet in de
gaten dat ik haar met open mond aan sta te kijken.Wat een knappe vrouw en ze
ziet er zo goed verzorgd uit. Haar haren zijn mooi opgestoken en haar nagels
zijn heel mooi gelakt. Eh, ik werk hier', stotter ik. 'En u?' 'Zeg maar jij hoor', zegt de onbekende vrouw nu. 'Ik heet Loes en
sport hier dagelijks.'
'Ik heb u nog nooit eerder gezien', zeg ik verbaasd. 'Klopt', lacht
Loes mij toe. 'Ik woon hier pas. En sport hier sinds een week dagelijks.' Ze wijst naar een flat aan de overkant. 'Oh daar...' zeg ik. Die flat staat
er al heel lang weet ik. 'Bevalt de flat een beetje?' vraag ik belangstellend. 'Jawel
hoor, alleen... ik woon alleen en ik ken hier nog niemand. Vind je het leuk om een
keertje bij mij langs te komen?' vraagt Loes mij nu. Ik val bij wijze van spreken
van verbazing achterover. Iemand die mij uit vraagt. Gaaf! Enthousiast maak ik
een afspraak met haar. Ook wisselen wij adressen uit. Volgens mij ben ik
verliefd op Loes. Al een paar jaar weet ik dat ik op vrouwen val. Een aantal
jaren geleden was ik verliefd op Annelies! Maar Annelies wil nog steeds niet
toegeven dat ze ook op vrouwen valt. Annelies schaamt zich daarvoor! Ik niet
hoor. Ik ben al een paar jaar uit de kast. De verliefdheid op Annelies is over gegaan. Ook omdat we bij elkaar wonen. Dat zie je ook de slechte dingen van
elkaar en gaan de vlinders snel weg in je buik.
Thuis gekomen op mijn oude fiets tref ik twee ongeruste mensen aan.
'Had je niet even kunnen bellen!' zegt Annelies kwaad. Het valt mij op dat Annelies de laatste tijd vaak boos is. Ik loop naar haar toe. Annelies staat achter het fornuis om te koken, terwijl Christa in haar badjas verdwaasd rond loopt. 'Ik was in gesprek met een vrouw en ben vergeten te bellen.' 'Sorry hoor, is al goed hoor', zegt Annelies.
Ondertussen roert ze in de chili con carne. 'Ik was bang dat je misschien een ongeluk had gehad of zo.' Dat kan ik me voorstellen. Ik beloof de dames dat ik de volgende keer zal bellen.
Sophia
Ik ben 'Sophia'. Ik wil graag anoniem blijven. Ik schrijf verhalen over Huize Weltevree. Deze verhalen zijn verzonnen en ook de namen en de personages zijn verzonnen.